maandag 5 augustus 2013

Lucebert’s wandschildering in het huis van Rudy Kousbroek te Parijs


Lucebert heeft meerdere wandschilderingen gemaakt die verdwenen zijn. 
De eigenaren lieten soms de schilderingen verwijderen of schilderden er overheen.
De na-oorlogse kunst riep veel verzet en afkeer op.
Met dank aan Frits Abrahamse in de NRC van 24 mei 2013 en aan het weblog van Huub Mous (Mystiek en Modernisme, 27 juni 2012) voor de onderstaande informatie kunnen we toch een mooie wandschildering laten zien (met voortreffelijke uitleg), die Lucebert maakte in het huis van Kousbroek in Parijs(1953).

‘Kousbroek woonde in de jaren ’50 in de Rue de la Tombe-Issoire (14e arrondissement) in een appartement, waar hij een paar van de meest bewogen jaren van mijn leven doorbracht. Zijn oudste dochter werd er geboren. Lucebert schilderde op een muur een 'schitterende fresco' die door de eigenaar verwijderd werd. De kolenhandel waar Kousbroek zijn eierkolen kocht, bevond zich op nummer 49.’(bron: zie boven, Frits Abrahams)
‘Lucebert -  zo las ik in het boek Lichtschikkend en zingend, de jonge Lucebert (2004) van Peter Hofman – zou zich hebben laten inspireren door de mythische figuur van Lilith, die in de kabbalistische geschriften opduikt als de eerste vrouw van Adam. Zij zou het symbool zijn van de seksuele begeerte en seksuele verleiding, en in de Romantiek verworden zijn tot godin van het kwaad. Deze demonische vrouw promoveerde Lucebert tot zijn muze. Lilith was voor hem muze, engel en demon tegelijk. Zij wordt de belichaming van de lichamelijke taal die in zijn poëzie tot uiting komt. Hij schilderde haar in 1953 – gekruisigd en wel en omgeven door demonen – op een muur in het appartement van Rudy Kousbroek in Parijs.’ (bron: Huub Mous, zie boven, zie voor het hele artikel  http://www.huubmous.nl/2012/06/27/mystiek-en-modernisme/ )




zondag 4 augustus 2013

De hellehond



Door zijn puntige oren en zijn gemene kop kom je op het idee dat Lucebert hier een hellehond heeft geschilderd. Ook de groene kleur met rode veegjes heeft iets onheilspellends. Zijn klauwen zijn niet ingetrokken, integendeel.Het lieve beest heeft geel oogwit en een geel bot;hij kijkt ons aan met een blik van ‘zo dadelijk kauw ik op op jou’.
Een mythisch wezen, liggend aan de voeten van de saxofonist en misschien tot bedaren gebracht door het bot en de jazzmuziek die weerklinkt. Dit is een dier dat geen slachtoffer is, zoals het varken. Hij wordt niet gegeten, maar eet. Aan de andere kant van het centrum van de wandschildering zit die leuke  onschuldige kat ons aan te kijken, met een vogeltje en muis in zijn bek. Kat en hond als wachters terzijde van het jazzcombo, dat als een mooie drieënheid opereert!